zaterdag 1 december 2012

Fa. Rieks Swarte: In Kaart



Annelies van Hullebosch en zeker ook Jacqueline van Eeden brengen Vlaanderen in Kaart. Een geslaagde poging om een - voor de meeste Hollanders - ingewikkeld land in beeld te brengen. Een spannend verhaal, een werkelijk prachtige kaart. Wat een werk om dat elke voorstelling weer (opnieuw) te doen. En dan ook nog uitleg over ingewikkelde kwesties als Brussel-Halle-Vilvoorde.

Maar vooral is het een eigen verhaal van Annelies over het land waar zij geboren is. Veel Hollanders zullen het verschil tussen West- en Oost Vlaanderen niet kennen en nauwelijks beseffen dat ook Limburg tot Vlaanderen behoort. Brussel hoort er wél en niet bij en dat wordt op rigoureuze wijze opgelost...

Er wordt zeker ook spanning opgebouwd, benieuwd naar de afloop, blijft België bestaan, ik mag het toch hopen. De apotheose is een echte Belgische bingo met een unieke hoofdprijs. Ik was echt jaloers op de winnares...!

Een kritische opmerking over de toneelkijkers: die leverden althans vanaf de plaats waar wij zaten geen meerwaarde op, de uitnodiging na afloop in het decor te komen des te meer.

Ik moest tijdens de voorstelling denken aan de boeken over zijn land van de Belgische schrijver Dimitri Verhulst. België is in elk geval een land waar de cultuur nog belangrijk gevonden wordt en, voorzover ik weet, niet iets om flink op te bezuinigen. We hopen dat de Belgische identiteit nog veel inspiratie mag geven en dat wij in het noorden daarvan ook mogen genieten.


maandag 5 november 2012

Am Ziel (Toneelschuur Producties)



Thomas Bernhard schrijft geen vrolijke stukken, integendeel. En als je naar Am Ziel heel nauwkeurig luistert is er vaak ook nog geen touw aan vast te knopen... dat moet een uitdaging zijn voor de spelers, een zware taak voor de hoofdrolspeelster die een enorme lap tekst moet reproduceren.
Toch wordt er vaak gelachen in de zaal, 't is alsof ik mijn moeder hoor! fluistert een van de aanwezigen, en dat kan ik me goed voorstellen. Er zijn nogal wat herkenbare platitudes en gemeenplaatsen. Allemaal getuigenissen van een gefrustreerd leven.
Daarbij gevoegd de andere hobby's van Bernhard: zijn haat naar theater(publiek) en naar de initiatiefloze jeugd, kortom helemaal niet eind goed, al goed maar alles is zinloos en verloren. 

Van de eerdere stukken van Bernhard die ik - lang geleden - gezien heb (De Vorst en Schijn bedriegt) herinner ik mij vooral de desillusie en de hopeloosheid van het leven. Bij Am Ziel kan ik mij de humor en de lachsalvo's voorstellen: is de tekst gedateerd? Over-the-top? 

Een aantrekkelijk decor waarin moeiteloos gewisseld wordt tussen thuis, waar dat dan ook is, en Katwijk. 

De voorstelling wordt gedragen door de uiterst vileine Marlies Heuer die de teksten van Bernhard precies, zonder sarcasme en schijnbaar moeiteloos weet te brengen.

Maar naast deze grootse prestatie vraag ik mij toch af of het (cultuur-) pessimisme van Bernhard in deze tijd nog wel overkomt. Ik denk dat het weinigen van degenen die het theater bezoeken zal aanspreken dat er geen grotere perversiteit is dan het theaterpubliek.


Ik heb in elk geval genoten van deze voorstelling in Ins Blau/Leiden op 31 oktober 2012




woensdag 26 september 2012

Nibelungenlied, een nationaal epos



In het vierde college van Studium Generale gaat Jaap van Vredendaal in op de manier waarop tegen het Nibelungenlied is aangekeken. De spreker is de vertaler van de nieuwste versie.

Na de ontdekking van de handschriften (1755-1779) wordt het Nibelungenlied al snel gekenschetst als "een soort Ilias". In 1801 wordt het werk geroemd door Wilhelm Schlegel als iets dat zijn weerga niet kent en dat een basis moet vormen voor een nationale, Duitse mythologie.

Aan de helden worden typisch Duitse deugden toegekend (op basis van de deugdenlijst van Tacitus) als trouw, gastvrijheid, vriendschap. De bijbehorende ondeugden (bedrog, ontrouw, wraakzucht) worden niet vergeten, dat zijn namelijk natuurkrachten waartegen de mens geen verweer heeft.
Hoe dan ook ontwikkelt de 'trouw' zich tot de centrale deugd, de trouw tussen heer en vazal: `Nibelungen Treue`.

Het boek wordt dus in de tijd anders geïnterpreteerd. De "officiële" titel is "dit boek heet Kriemhilde", later worden andere titels gevoerd, zoals "Siegfried, de drakendoder". Opvallend want de draak heeft in het epos een rol in slechts enkele strofen.
Siegfried staat dan voor Pruisen/Duitsland, Bismarck, de draak is Napoleon / Frankrijk.

Ook wordt Siegfried wel gezien als afstammeling van Odin,  hij is dan de stralende Siegfried zoals Baldur de lichtgod is.

In begin twintigste eeuw (Wereldoorlog I) wordt Siegfried als een tragische held gezien. De dolkstoot wordt uitgedeeld door "links" en de stakende arbeiders waardoor het eind van WO I in zicht komt. Ook in Mein Kampf wordt van de dolkstoot gericht tegen het Duitse volk gesproken.

Maar vooral: Siegfried is niet dood, hij leeft, hij staat voor de drakendoder, de held, de verlosser. Samen met Hagen (symbool voor de Duitse Treue) vormt hij het symbool voor Duitsland, opvallend: de held en zijn moordenaar...

Ná de tweede wereldoorlog wordt er veel aandacht gegeven aan het beëindigen van het ideologische misbruik van de Nibelungen saga. Het moet weer een gewoon verhaal worden. Maar daardoor is de aandacht voor de Nibelungen ook wel erg verminderd. Het is op de middelbare school geen verplichte literatuur meer.

Tot slot: deze lezing zal op een of andere manier gepubliceerd worden door studium generale.

woensdag 19 september 2012

Fritz Langs adaptatie van Die Nibelungen



In de cyclus van Studium Generale over het Nibelungen epos is mijn tweede college over de film 'Die Nibelungen" van Fritz Lang. Deze film wordt algemeen gezien als een meesterwerk, de interpretatie is in de loop der tijd verschillend.

- Er wordt voortgebouwd op de Duitse romantiek (Arnold Böcklin, Max Klinger).

- Het is een soort allegorie: de held Siegfried wordt verraden zoals Duitsland in het verdrag van Versailles verraden is.

Maar: De Joodse Lang vond zichzelf vooral een boodschapper, een waarschuwer.
Lang wilde laten zien dat een steriele, rigide cultuur tot ondergang gedoemd is. In de cultuur van deze film is er geen bespiegeling vanuit religie / overtuiging of vanuit een verlicht gedachtegoed: het is nihilistisch. De rollen zijn pionnen in een onontkoombaar lot.

Zo is de film te zien als een aankondiging van de opkomst van het Nazisme als een onontkoombaar lot.

Op het aanbod van Goebbels ("ik maak zelf wel uit wie Jood is, wie niet...") om propagandafilms te maken gaat Lang niet in en vlucht in 1933 naar de VS.


Denk ook aan Triumph des Willens van Riefenstahl: de personages zijn ornamenten, pionnen in de schaduw van natuur, van grote gebouwen van grote manifestaties.

Met cinema kunnen we scherper waarnemen dan ooit maar ook beter bespieden en manipuleren, zoals in While the city Sleeps (1956 Lang), een nog altijd actuele film over de werking van een krantenredactie.


Er zijn meer argumenten om de film 'Die Nibelungen' te zien als een waarschuwing, te ontlenen aan ander werk van Fritz Lang.

In Dr. Mabuse, der Spieler geeft Lang aan dat chaos een voedingsbodem voor tyrannen is... en omgekeerd.


Het thema van Der Müde Tod (Lang 1922) is: wie zijn leven offert wint het. Maar ook hier een enorme willekeur van het lot. Het is zo onomkeerbaar zoals het beslissen van tyrannen.


Andere filmmakers doen datzelfde op hun manier. Wiene in 1920 met Das Cabinet des Dr Caligari over een schots en scheef verhaal van een gek (de psychiater-directeur) die anderen hypnotiseert en aanzet tot misdrijven. Dat gaan we dan nog meemaken!


Nu is de film actueel en in de belangstelling omdat mythen en fantasie op het witte doek floreren (Potter-films bijvoorbeeld).

De complete originele film is te vinden op: 
http://www.nazi.org.uk/lang-nibelungen.htm



maandag 17 september 2012

Tomáš Sedláček: De economie van goed en kwaad




Het gaat niet goed met de economie. Maar wat is dat dan? Is het geld op? Werken de markten niet? Hebben we armoede?

We zijn met zijn allen nog nooit zo rijk geweest, er zijn nog nooit zo weinig arme mensen geweest, het geld stroomt met biljoenen rond de aarde. Toch hebben we het idee dat er iets mis is. Volgens velen is de verdeling van de financiële rijkdom niet goed. Want dat er bij de rijken veel geestelijke armoede is dat heb ik wel gezien...

Tomáš Sedláček grijpt in deel één van zijn boek terug op de oude bronnen, het Gilgamesj epos, de Bijbel, het oude Griekenland, om de waarden van de economische wetenschap te herijken. 
Is het eten van de appel in de Hof van Eden niet een vorm van buitensporige consumptie of van ordinaire winkeldiefstal gebaseerd op onze hebberigheid? Een hoge prijs wordt betaald: het evenwicht tussen mens en natuur raakt verstoord.

De oude bronnen economisch geïnterpreteerd. Het verhaal van de zeven vette en de zeven magere jaren is zo beschouwd niets anders dan de Keynesiaanse (anti)cyclus.

Maar we streven altijd naar meer, ondanks alle overvloed: hedonisme. We moeten onszelf leren beheersen: 
  • Yet he who reigns within himself, and rules
  • Passions, Desires, and Fears, is more a King(pag 368, citaat van John Milton).
De Nuts-maximalisatie MaxN moeten we vervangen door zo groot mogelijk Goed (of Geluk?) MaxG voor allen. 
We hebben de vraag of we wel te eten hebben vervangen door de vrees teveel te eten (pag 267). Maar wie met slechts een paar dingen kan leven, is met weinig tevreden... en hoeft niet zo hard te werken (pag 139-140). 

Ketterse ideeën zoals 'hebzucht als noodzaak' en de overwaardering van de econometrie behandelt Sedláček in het tweede deel van zijn boek. Hij schrijft dan in een fellere stijl. Duidelijker, meer emotioneel. "Ik vind, dat wij de juristen en de wiskundigen een te grote rol hebben toegekend, ten koste van de dichters en de filosofen." (pag 370) We hebben wijsheid ingeruild voor precisie, menselijkheid voor wiskunde...
Want: we leven in verhalen die betekenis geven aan de wereld om ons heen. 

Economie is geen wiskunde maar in de kern een sociale wetenschap waarin de vraag 'wat is een mens', wat wíl een mens, opnieuw aan de orde moet komen. 
Onze hebzucht is verslavend, geld lenen is de alcohol die onherroepelijk tot een kater leidt.
Over het algemeen een zeer leesbaar boek dat met nieuwe inzichten en interpretaties een stap zet in de ontwikkeling van een 'humanomie'.  

verdere info:

Interview met Sedláček in Der Spiegel van 23 maart 2012 met uiteindelijk voor de korte termijn een simpele oplossing: "
I propose a new stability pact: In any given year, growth and the budget deficit together cannot exceed 3 percent of GDP." of we eindigen allemaal in de Middeleeuwse 'debtor's prison' zoals de Grieken nu ervaren. Maar ja: toen was de regel wel dat je weer uit de kerker mocht als de familie de schulden betaald had.

zondag 16 september 2012

Sándor Márai: Gloed











muziek link voor spotify:
Richard Goode – Polonaise-Fantasie In A-Flat Major, Op. 61

muziek link voor you tube
Chopin - Polonaise-Fantaisie in A-flat major, Op. 61 (Maria João Pires)








Dit boek lees ik in één keer uit. Erg benieuwd hoe het afloopt want er wordt voortdurend gespeeld met waarheid en werkelijkheid: wat kun je mensen met woorden vragen? (pagina 118)

De vragen zijn: Had je mij willen doden? Heb je een verhouding gehad met mijn geliefde? 
Wat kúnnen de antwoorden zijn? Het is nooit goed. De vraag zegt meer over de vragensteller dan over wat er gebeurd is. Na 41 jaar (waarom 41?) is er al zoveel door de geheugenfabriek gegaan dat waarheid en werkelijkheid mogelijk heel anders zijn dan feitelijke gebeurtenissen en motieven.
Omdat het verhaal wordt verteld door en vanuit het perspectief van één persoon wordt het zonder tegenspraak allemaal niet klip en klaar duidelijk... en daardoor des te spannender.

Het boek doet me al snel denken aan Blow-up, de film van Antonioni: een fotograaf maakt kiekjes in een park en komt er na uitvergroting (blow-up) achter dat hij een moord heeft gefotografeerd, maar is dat ook zo? De fotograaf is er heilig van overtuigd en alles lijkt er vanuit zijn visie op te wijzen. Het beheerst zijn leven en niets lijkt in tegenspraak. Maar kan de gebeurtenis die hij ziet als "de moord" ook iets heel anders, zonder kogel, zijn, zoiets zijn als een tenniswedstrijd zonder bal?

Als ik aan het eind alles overzie dan is alleen Henrik voortdurend aan het woord op een manier waarin hij steeds verder verstrikt raakt in zijn eigen waarheid: een moordaanslag die op het laatste moment niet doorgaat. In  het boek tref ik nergens een doorslaggevend argument voor de aanslag aan... maar daarmee blijft over een interessante psychologische roman van iemand die lijkt met weinig relaties te leven en dat wordt nog steeds erger door een zelfgekozen isolement, geheel beheerst door zijn eigen waarheid, alleen zijn Nanny blijft...

Twee leerlingen van een militaire academie ontwikkelen een beetje wonderlijke vriendschap, of zijn ze tot elkaar veroordeeld omdat ze juist moeilijk relaties leggen en onderhouden?
Er is een erg groot verschil in afkomst en ieder staat zich daarop wel voor. Maar vooral de generaal (Henrik) komt mij gaandeweg onsympathieker over, hij draait in zijn eigen wereld en praat over een grote gebeurtenis (idee dat zijn vriend hem wil neerschieten) die hij overigens niet eens gezien heeft, alleen "gevoeld".
Misschien is de enige persoon met wie de generaal een relatie heeft de min. En dat is erg wederzijds. Van wie is haar kind?
Met zijn eigen vrouw heeft hij denk ik vanaf het begin een afstandelijke relatie, eigenlijk precies zoals zijn eigen vader en moeder samen hadden.

Het kan heel goed dat Konrad gewoon de wijde wereld in wilde: hij was van lage komaf en met de beste cijfers op de militaire academie zou hij toch kanonnenvlees zijn in WO1.
Dan ligt er in de koloniën ook een uitdaging. En daar hoeft de generaal Henrik helemaal niet voor dood, je kunt ook gewoon vertrekken zonder of met zijn vrouw...


Gloed als opera...
Gloed als toneelstuk...


Wiki over de schrijver.Samenvatting en analyse van Gloed door Coen Peppelenbos
Boekverslag op scholieren.com.
Een korte introductie bij vrouwen en boeken: boekgrrls.nl.
En tot slot een verwijzing naar de uitgever Wereldbibliotheek.

donderdag 6 september 2012

het Nibelungenlied

Die Handschrift C des Nibelungenliedes zählt zu den wichtigsten deutschen Kulturgütern. (Foto: dpa<br/>Quelle: NZ Netzeitung GmbH)
tekst C (de oudste)

Professor Norbert Voorwinden geeft het openingscollege in de reeks "het Nibelungenlied" voor Studium Generale in Leiden. Hijgeeft een uitgebreide samenvatting van de inhoud/het verhaal. Dat geef ik hier niet weer want een uitgebreide samenvatting van het Nibelungenlied is te vinden op internet.
Wikipedia.nl heeft een kort lemma.

In 2011 is een nieuwe Nederlandse vertaling verschenen bij uitgeverij Boom. De vertaler heeft een eigen site met interessante informatie.

Sinds de vroege middeleeuwen zijn er verhalen verteld met Siegfried als hoofdpersoon. Rond 1200 worden die verhalen opgetekend in ongeveer 2400 strofen van 4 (relatief lange) versregels.
Het is dus een omvangrijk werk, hoewel "Parsival" en "Tristen en Isolde" ook zo lang zijn.

Er zijn, als je alles meetelt, 37 (verschillende) handschriften bekend, daar zitten ook heel korte, losse fragmenten bij. Elf teksten zijn min of meer volledig.

Het Nibelungenlied is een heldenepos op basis van historische feiten. Zo worden de Bourgonden in 437 bij de Rijn verslagen door de Hunnen en rond 500 worden wetten opgetekend waarbij veel namen uit het Nibelungenlied historisch opduiken.
Verhalen, gebeurtenissen vanaf de vijfde eeuw zijn samengebracht in één verhaal. Waarschijnlijk door een mecenas, bisschop Wolfgang von Erla uit Passau. Hij heeft een dichter in elk geval goed betaald voor het werk. Omdat het een eeuwenlange mondelinge overlevering is zitten er ook verschillende continuiteitsfouten in de tekst.

Om het verhaal spannend te maken zijn er veel voorspellingen, dromen, waarschuwingen die alvast aangeven hoe het afloopt. Meestal is dat dan "daar zullen ze spijt van krijgen".

Uiteraard is er in het Duits veel te vinden op internet:
wikipedia http://de.wikipedia.org/wiki/Nibelungenlied
site van Hochschule Augsburg:
http://www.hs-augsburg.de/~harsch/germanica/Chronologie/12Jh/Nibelungen/nib_intr.html

zondag 17 juni 2012

LAK stopt




bedankt alle medewerkers van het LAK


Als vaste bezoeker van het LAK wil ik jullie enorm bedanken voor al het fraais dat ik bij jullie en door jullie kon genieten.
Nu het niet meer door kan gaan is er ook in mij iets gebroken, het voelt als verbrand, weg en iets heel dierbaars nooit meer terug... zoveel fantastische ervaringen,  herinneringen blijven, onuitwisbaar zoals cultuur en kunst onvergankelijk zijn. Maar helaas geldt dat niet voor de tempels, en dat is moeilijk te aanvaarden.

Ik zal de zaal missen, midvoor eerste rij, voor maximale betrokkenheid, ik zal de theatermakers, dansers en spelers missen (ook al zal ik op zoek gaan...), ik zal de ambiance missen, ik zal het in de rij staan missen, wachtend op de deur open, precies op tijd, ik zal de medewerkers missen die dit alles al die jaren met groot enthousiasme hebben mogelijk gemaakt.

Dank.

De eind-apotheose kan ik door andere verplichtingen maar één avond meemaken en helaas moet ik de volgende avonden/middag verstek laten gaan. Misschien maar beter zo, de confrontatie is al erg genoeg. Eén avond zal ik treuren (kan het feesten zijn?) en daarna denken aan een fantastische tijd.

Graag wens ik jullie de goede en trotse herinnering aan geweldig werk en aan een heerlijke tempel die onder barbarisme wordt gesloopt. De gedachten zijn vrij en dat blijft.


Dank, dank, dank....



zaterdag 31 maart 2012

J. Bernlef: Boy

Van Bernlef als schrijver heb ik altijd gehouden. Dat kwam door mijn leraar Nederlands op de middelbare school (Nic. de Bresser = óók een schrijver onder pseudoniem!). Hij noemde Bernlef, desgevraagd, de beste moderne schrijver. Ik las Paspoort in Duplo (1966) voor mijn lijst. Dat boek moet ik nu nog eens herlezen. Jammer, dat herinner ik me, dat mijn favoriete leraar op het mondeling examen niets vroeg over dit boek en deze schrijver.


Van Hersenschimmen (1984) was ik diep onder de indruk. Ik werkte toen in een verpleeghuis met (onder andere) zestig psychogeriatrische patiënten. Niet alleen ik vond dat Bernlef het ziekteproces van Alzheimer zo fantastisch had beschreven. Een boek dat ik meerdere malen gelezen heb en dat werkelijk nog altijd zeer de moeite waard is.


De kracht van Bernlef, ontdekte ik, was het beschrijven van een gebrek van binnen uit. Met veel genoegen las ik ook Buiten is het maandag (2003). De beschrijving van de coma-patiënt die ontwaakt en daarbij nieuwe herinneringen maakt is indrukwekkend, het verhaal eromheen te toevallig om mij in totaal te boeien.
Dat neemt niet weg dat Bernlef prachtig kan schrijven en hele mooie zinnen maakt. En steeds weer speelt met spreken, zwijgen en herinneren. "Een mens kan zonder woorden maar niet zonder gedachten" schrijft hij in De pianoman (Boekenweekgeschenk 2008).


Was het omdat de echte pianoman, Andreas Grassl, zijn hele verhaal gewoon eenvoudig verzwegen had en daarmee iedereen op het verkeerde been had gezet, dat ik dit nieuwe verhaal van Bernlef niet het sterkste vond?


Geef mij dan maar de bundel Verbroken zwijgen (2002) waarbij de observatie-dossiers van een geheime dienst de bespioneerde de stof voor zijn memoires leveren: je leven reconstrueren met het geheugen van iemand anders.


Het idee achter de roman Boy (2000) is grandioos. Plaats een doofstomme jongen tegen de achtergrond van de stomme film. Er moet veel research zijn gedaan om alle begrippen uit de opkomst van de cinematografie en het leven in die tijd te plaatsen. Dat is zeer aantrekkelijk om te lezen. Maar de traagheid, die volgens ons ook aan die tijd hangt vertaalt zich in dit boek. Een lezeres op scholieren.com noemt het saai en langdradig.


Toch wordt wel iets duidelijk van de gedachtewereld van de doofstomme "boy". Hij heeft nooit woorden gehoord, dus kan ook niet in woorden denken zoals de pianoman. Beelden heeft Boy echter genoeg gezien en hij probeert te communiceren met beelden, uitgeknipte plaatjes. Die beeldtaal blijkt echter niet 'te vertalen'. Maar als helemaal duidelijk is dat de waarheid in het boek achterhaald kan worden met plaatjes is het te laat.


Dan mis ik de beelden van de verhalen die Boy maakt. Zou dat geen inzicht geven in zijn leefwereld? Ik voel - al lezend - dat Boy een zekere superioriteit over zijn omgeving heeft, maar is dat gevoel terecht? Hij is in zijn leven de enige die weet. Ik zal het nooit weten vrees ik.


Na zo'n honderd pagina's vind ik het boek zeer interessant worden, dan wordt de parallel tussen de film en het gedrag van Boy expliciet gelegd: "... de gebaren van de acteurs niet zien als taal, maar als uiting van primaire emoties. Je hoeft ze niet te begrijpen op de manier waarop je taal begrijpt..."(pag 102) en verderop (pag 121) "De cinema moet zich niet in verhalen begeven, anders wordt het toneel.... ...Ik weet wel dat we niet zonder woorden kunnen, maar beelden zijn zoveel duidelijker, specifieker. Wat er tussen de beelden in gebeurt kun je niet in woorden uitdrukken..."  Dan mis ik de beelden, en begin te vermoeden dat dit boek misschien wel is geschreven als basis voor een filmscript.


Het eind van het boek hangt (zoals Buiten is het maandag) van toevalligheden aan elkaar. Je wilt wel weten hoe het afloopt, maar eigenlijk is het eind van het verhaal halverwege het boek bereikt. De rest is geschiedenis, woorden-taal, geheugen en schaamte. 


Boy is een interessante roman, door de constructie, door de prachtige zinnen, het verhaal wordt, denk ik, pas boeiend als het aangevuld zou worden met de beelden en beeldverhalen van Boy.


Dan zie ik de film van nu, The Artist, en zie opvallende parallellen met "Boy": De kracht van beelden tegen de macht van woorden. 


Ik zie uit naar "Help me herinneren" (te verschijnen medio april 2012).





vrijdag 30 maart 2012

Shintaro Oue [Iki, Shi, Tai]




Dat is weer eens héél wat anders: een avondje Japan! We zijn gewend aan de westerse beeldtaal van dans en dan ineens de oosterse beeldtaal. Dat is wel wennen, vooral als het lijkt op zaken die mij niet zo aanspreken als kungfu of manga... Maar het blijft een heel aantrekkelijke en boeiende presentatie, in een andere (lichaams)taal. Heel fijn dat ik mocht kennismaken met deze dans. Voor mij een zeer gewaardeerde voorstelling door drie dansers die zichtbaar met heel veel inzet, enthousiasme en plezier vertellen over Japan.

donderdag 1 maart 2012

Joeri Dubbe: Chrono




Voor mij is Blind Date meestal een echte blind-date: dit keer wist ik alleen dat het 'dans' was.
Een eenvoudig toneelbeeld, maar de belichting blijkt gecompliceerder. Gelukkig mag de belichter (Tom Visser) enige tijd 'soleren' daarna heb je behoefte om, als in een jazzconcert, voor deze solo te applaudiseren... 


De dans begint zeer vervreemdend, is er wel interactie? Robot-achtige figuren en bewegingen. Waar gaat dat naartoe?
Maar het blijft boeien en er wordt zeker een spanning opgebouwd. Die zakt voor mij wat weg als er menselijke trekjes komen, maar is weer helemaal terug als er een "deus ex machina" opkomt die de hele ruimte overheerst en verovert. Een beeld om niet te vergeten, vooral omdat het zo prachtig aansluit op de bewegingen die we dan al hebben gezien én uitziet op een betere wereld!


Joeri en zijn collega's dansen met grote intensiteit in deze tijd-machine (?) die tot slot toch heel leefbaar lijkt te worden.
Absoluut een boeiende voorstelling.







vrijdag 3 februari 2012

Bastard door Duda Paiva





De danser Duda Paiva maakt van het poppenspel iets bijzonders: de grens tussen pop en mens vervaagt op een heel natuurlijke manier. Het is vooral de gebeurtenis, het krachtige toneelbeeld, de situatie: hoe kom je er uit?! 
Twee opdrachten te vervullen om te komen uit de puinhoop waar Duda Paiva in terecht is gekomen: een kopje thee serveren en een zwarte kat vinden.
Spannend tot het einde. Prachtige poppen.

Nog te zien in Den Bosch, Utrecht, Groningen, Purmerend...

Volgend jaar weer: Deze danser komt op mijn favorieten-lijstje!

donderdag 26 januari 2012

Oh Polsko, Joachim Robbrecht



Wat een idee: na de Poolse loodgieters en schilders/behangers worden Poolse acteurs uitgenodigd. In deze tijden van cultuurbarbarisme is dat toch ook véél goedkoper, en met een advertentie bij Albert Hein zijn de wervingskosten minimaal.


Déze gastarbeiders, Cezary en Agata, die uiteraard zelf geen geschiedenis in asperges en aardbeien hebben, kunnen onderhoudend een persoonlijk verhaal vertellen, over de achtergronden van arbeidsmigratie: vertrekbevorderende factoren en aantrekkingskrachten.


Het stuk krijgt structuur door het schema van "De meiden" van Jean Genet te gebruiken. Daarvan heb ik onthouden dat je heel goed moet nadenken voordat je de kassa die je uitbetaalt onklaar maakt /een kopje vergiftigde thee aanbiedt. Maar ik weet nu toch niet of de citaten (?) uit Les Bonnes, in het Pools, in een belegen taalgebruik boventiteld, iets meer bijdragen dan vermakelijke onderbrekingen. De parallel met Genet, als de buitenstaander die vraagtekens zet bij onze samenleving, is onmiskenbaar.

Gelukkig zijn er zo nu en dan mensen die echt of gespeeld duiken in de andere kant van onze maatschappij en dan ziet onze gelukkige Hollandse tuin er heel anders uit dan we dachten of hoopten.

Al met al was dit wel een voorstelling voor mij, verbazend, schokkend en krachtig neergezet. Met een uurtje was het bekeken: ik had echt het idee dat de voorstelling langer duurde en dat was beslist niet uit verveling, integendeel. Bovendien werd er door het publiek na afloop soms fel gediscussieerd. De boodschap was dan misschien niet bij ieder overgekomen maar zeker wel aangekomen.


donderdag 5 januari 2012

Philippe Claudel, Het kleine meisje van meneer Linh



Het wordt altijd weer ochtend
Het wordt altijd weer licht
Er komt altijd weer een dag
En ooit zul jij moeder zijn...


Van Philippe Claudel heb ik de aandoenlijke film "Il y a longtemps que je t'aime" gezien: spannend en aandoenlijk van begin tot eind omdat de maker erin slaagt een groot geheim tot het eind te bewaren en dat op een natuurlijke manier.


Ik wist niet dat Claudel ook, eigenlijk in de eerste plaats, romanschrijver was. Van Mieke kreeg ik "Het kleine meisje van meneer Linh" te leen/lezen en dat was een goed advies.



Een vondst is werkelijk dat de hoofdpersonen slechts twee woorden in elkaars taal (Frans en Khmer) kennen: "Goede Dag" en dat het kleine meisje (vertaald) "Zoete Morgen" heet en dat spreek je dan weer uit als "sans Dieu", Sang Diû...


In deze roman óók een geheim dat hier niet helemaal tot het eind bewaard kan worden. Dat wordt ruimschoots goedgemaakt door andere thema's als (woordeloze) vriendschap, een veteraan die eindelijk een verleden kan verwerken, de opvang van vluchtelingen, en de toestand van onze psychiatrie (vooral ook voor buitenlanders met wie communicatie zo goed als onmogelijk is).


Wij hebben Mauro, en wij hebben allen meneer Linh: aandoenlijk en helaas ook realistisch... van god los.