zaterdag 31 maart 2012

J. Bernlef: Boy

Van Bernlef als schrijver heb ik altijd gehouden. Dat kwam door mijn leraar Nederlands op de middelbare school (Nic. de Bresser = óók een schrijver onder pseudoniem!). Hij noemde Bernlef, desgevraagd, de beste moderne schrijver. Ik las Paspoort in Duplo (1966) voor mijn lijst. Dat boek moet ik nu nog eens herlezen. Jammer, dat herinner ik me, dat mijn favoriete leraar op het mondeling examen niets vroeg over dit boek en deze schrijver.


Van Hersenschimmen (1984) was ik diep onder de indruk. Ik werkte toen in een verpleeghuis met (onder andere) zestig psychogeriatrische patiënten. Niet alleen ik vond dat Bernlef het ziekteproces van Alzheimer zo fantastisch had beschreven. Een boek dat ik meerdere malen gelezen heb en dat werkelijk nog altijd zeer de moeite waard is.


De kracht van Bernlef, ontdekte ik, was het beschrijven van een gebrek van binnen uit. Met veel genoegen las ik ook Buiten is het maandag (2003). De beschrijving van de coma-patiënt die ontwaakt en daarbij nieuwe herinneringen maakt is indrukwekkend, het verhaal eromheen te toevallig om mij in totaal te boeien.
Dat neemt niet weg dat Bernlef prachtig kan schrijven en hele mooie zinnen maakt. En steeds weer speelt met spreken, zwijgen en herinneren. "Een mens kan zonder woorden maar niet zonder gedachten" schrijft hij in De pianoman (Boekenweekgeschenk 2008).


Was het omdat de echte pianoman, Andreas Grassl, zijn hele verhaal gewoon eenvoudig verzwegen had en daarmee iedereen op het verkeerde been had gezet, dat ik dit nieuwe verhaal van Bernlef niet het sterkste vond?


Geef mij dan maar de bundel Verbroken zwijgen (2002) waarbij de observatie-dossiers van een geheime dienst de bespioneerde de stof voor zijn memoires leveren: je leven reconstrueren met het geheugen van iemand anders.


Het idee achter de roman Boy (2000) is grandioos. Plaats een doofstomme jongen tegen de achtergrond van de stomme film. Er moet veel research zijn gedaan om alle begrippen uit de opkomst van de cinematografie en het leven in die tijd te plaatsen. Dat is zeer aantrekkelijk om te lezen. Maar de traagheid, die volgens ons ook aan die tijd hangt vertaalt zich in dit boek. Een lezeres op scholieren.com noemt het saai en langdradig.


Toch wordt wel iets duidelijk van de gedachtewereld van de doofstomme "boy". Hij heeft nooit woorden gehoord, dus kan ook niet in woorden denken zoals de pianoman. Beelden heeft Boy echter genoeg gezien en hij probeert te communiceren met beelden, uitgeknipte plaatjes. Die beeldtaal blijkt echter niet 'te vertalen'. Maar als helemaal duidelijk is dat de waarheid in het boek achterhaald kan worden met plaatjes is het te laat.


Dan mis ik de beelden van de verhalen die Boy maakt. Zou dat geen inzicht geven in zijn leefwereld? Ik voel - al lezend - dat Boy een zekere superioriteit over zijn omgeving heeft, maar is dat gevoel terecht? Hij is in zijn leven de enige die weet. Ik zal het nooit weten vrees ik.


Na zo'n honderd pagina's vind ik het boek zeer interessant worden, dan wordt de parallel tussen de film en het gedrag van Boy expliciet gelegd: "... de gebaren van de acteurs niet zien als taal, maar als uiting van primaire emoties. Je hoeft ze niet te begrijpen op de manier waarop je taal begrijpt..."(pag 102) en verderop (pag 121) "De cinema moet zich niet in verhalen begeven, anders wordt het toneel.... ...Ik weet wel dat we niet zonder woorden kunnen, maar beelden zijn zoveel duidelijker, specifieker. Wat er tussen de beelden in gebeurt kun je niet in woorden uitdrukken..."  Dan mis ik de beelden, en begin te vermoeden dat dit boek misschien wel is geschreven als basis voor een filmscript.


Het eind van het boek hangt (zoals Buiten is het maandag) van toevalligheden aan elkaar. Je wilt wel weten hoe het afloopt, maar eigenlijk is het eind van het verhaal halverwege het boek bereikt. De rest is geschiedenis, woorden-taal, geheugen en schaamte. 


Boy is een interessante roman, door de constructie, door de prachtige zinnen, het verhaal wordt, denk ik, pas boeiend als het aangevuld zou worden met de beelden en beeldverhalen van Boy.


Dan zie ik de film van nu, The Artist, en zie opvallende parallellen met "Boy": De kracht van beelden tegen de macht van woorden. 


Ik zie uit naar "Help me herinneren" (te verschijnen medio april 2012).





vrijdag 30 maart 2012

Shintaro Oue [Iki, Shi, Tai]




Dat is weer eens héél wat anders: een avondje Japan! We zijn gewend aan de westerse beeldtaal van dans en dan ineens de oosterse beeldtaal. Dat is wel wennen, vooral als het lijkt op zaken die mij niet zo aanspreken als kungfu of manga... Maar het blijft een heel aantrekkelijke en boeiende presentatie, in een andere (lichaams)taal. Heel fijn dat ik mocht kennismaken met deze dans. Voor mij een zeer gewaardeerde voorstelling door drie dansers die zichtbaar met heel veel inzet, enthousiasme en plezier vertellen over Japan.

donderdag 1 maart 2012

Joeri Dubbe: Chrono




Voor mij is Blind Date meestal een echte blind-date: dit keer wist ik alleen dat het 'dans' was.
Een eenvoudig toneelbeeld, maar de belichting blijkt gecompliceerder. Gelukkig mag de belichter (Tom Visser) enige tijd 'soleren' daarna heb je behoefte om, als in een jazzconcert, voor deze solo te applaudiseren... 


De dans begint zeer vervreemdend, is er wel interactie? Robot-achtige figuren en bewegingen. Waar gaat dat naartoe?
Maar het blijft boeien en er wordt zeker een spanning opgebouwd. Die zakt voor mij wat weg als er menselijke trekjes komen, maar is weer helemaal terug als er een "deus ex machina" opkomt die de hele ruimte overheerst en verovert. Een beeld om niet te vergeten, vooral omdat het zo prachtig aansluit op de bewegingen die we dan al hebben gezien én uitziet op een betere wereld!


Joeri en zijn collega's dansen met grote intensiteit in deze tijd-machine (?) die tot slot toch heel leefbaar lijkt te worden.
Absoluut een boeiende voorstelling.