Wat een geweldig idee: een muur met luikjes en achter elk luikje een verhaal. Een verhaal waarmee vader en zoon elkaar vertellen over hún leven, vooral apart en samen.
Het publiek mag de luikjes kiezen. Dat geeft enige interactie met de zaal, een échte interviewer zou tot aanzienlijk meer diepgang gekomen zijn.
Er zijn zo te zien ook luikjes zonder jaartal en het is al heel snel duidelijk dat het daarom gaat.
Waarom? Mij boeide de start van de voorstelling in het geheel niet. Ik had het idee dat de spelers (vooral de vader) bij sommige vragen/opmerkingen zichtbaar hun weerstand lieten blijken: daar gáán we weer. Nog iets anders dan 'ontmaagding?' Wat een leegte! Vader wordt dan zelfs tot de orde geroepen... 'hé! je mag het publiek niet beledigen!'
Daarmee overschrijdt Ilay de grens van werkelijkheid en fictie, van een echt gesprek en theater, en wordt het steeds onduidelijker waarin we verzeild geraakt zijn.
Op zeker moment bedacht ik zelfs: als ik op de achterste rij op de hoek zat, dan zou ik nu naar huis gaan. Ik heb wel wat anders te doen dan naar een mankerende voetbaltraining te kijken.
Hoe komen we dan toch tot de ongenummerde luikjes? Ilay neemt het initiatief en laat het niet meer los. Het publiek krijgt geen kans meer, juist als er interessante onderwerpen aangesneden worden, en vader wordt aan de kant geschoven als een onbetekenende nul. Het wordt één en al theater terwijl de vader kansloos waarschuwt voor deze ontsporing.
Ik begon echt spijt te krijgen dat ik tóch niet was weggegaan.
Het is een voorrecht om zó diepgaand met je vader over zijn leven te mogen praten. En dan in de kwetsbaarheid van de floodlights. En die vader luistert dan óók nog naar jouw verhaal... en geeft advies, niet zomaar, met levenservaring en wijsheid. Ik dacht: veel zonen moeten toch jaloers zijn op zo'n vader die zó zijn keuzes in het leven verduidelijkt.
Toen de voorstelling was afgelopen was ik allerminst jaloers. Mét mijn vader heb ik meer gecommuniceerd dan hier op toneel gebeurde, omdat ik meer luisterde en hem niet voor lul gezet heb.
Het publiek mag de luikjes kiezen. Dat geeft enige interactie met de zaal, een échte interviewer zou tot aanzienlijk meer diepgang gekomen zijn.
Er zijn zo te zien ook luikjes zonder jaartal en het is al heel snel duidelijk dat het daarom gaat.
Waarom? Mij boeide de start van de voorstelling in het geheel niet. Ik had het idee dat de spelers (vooral de vader) bij sommige vragen/opmerkingen zichtbaar hun weerstand lieten blijken: daar gáán we weer. Nog iets anders dan 'ontmaagding?' Wat een leegte! Vader wordt dan zelfs tot de orde geroepen... 'hé! je mag het publiek niet beledigen!'
Daarmee overschrijdt Ilay de grens van werkelijkheid en fictie, van een echt gesprek en theater, en wordt het steeds onduidelijker waarin we verzeild geraakt zijn.
Op zeker moment bedacht ik zelfs: als ik op de achterste rij op de hoek zat, dan zou ik nu naar huis gaan. Ik heb wel wat anders te doen dan naar een mankerende voetbaltraining te kijken.
Hoe komen we dan toch tot de ongenummerde luikjes? Ilay neemt het initiatief en laat het niet meer los. Het publiek krijgt geen kans meer, juist als er interessante onderwerpen aangesneden worden, en vader wordt aan de kant geschoven als een onbetekenende nul. Het wordt één en al theater terwijl de vader kansloos waarschuwt voor deze ontsporing.
Ik begon echt spijt te krijgen dat ik tóch niet was weggegaan.
Het is een voorrecht om zó diepgaand met je vader over zijn leven te mogen praten. En dan in de kwetsbaarheid van de floodlights. En die vader luistert dan óók nog naar jouw verhaal... en geeft advies, niet zomaar, met levenservaring en wijsheid. Ik dacht: veel zonen moeten toch jaloers zijn op zo'n vader die zó zijn keuzes in het leven verduidelijkt.
Toen de voorstelling was afgelopen was ik allerminst jaloers. Mét mijn vader heb ik meer gecommuniceerd dan hier op toneel gebeurde, omdat ik meer luisterde en hem niet voor lul gezet heb.
gezien LAKtheater Leiden 26 januari 2011